Biografie van Little Tony
Inhoudsopgave
Biografie - Hier houdt het niet op
Antonio Ciacci - dit is de echte naam van Kleine Tony - werd geboren in Tivoli op 9 februari 1941. Geboren uit San Marinese ouders die oorspronkelijk uit Chiesanuova komen, is hij een staatsburger van de Republiek San Marino en hoewel hij het grootste deel van zijn leven in Italië heeft gewoond, heeft hij nooit het staatsburgerschap aangevraagd. Op zeer jonge leeftijd raakte hij geïnteresseerd in muziek dankzij de passie van zijn vader, oom en broers, allemaal muzikanten.
De eerste podia die Antonio betreedt zijn de restaurants van de Castelli Romani, gevolgd door danszalen en avant-garde theaters.
In 1958 werd Jack Good, een Engelse impresario, opgemerkt toen hij een van zijn shows bijwoonde in het Smeraldo theater in Milaan. Good overtuigde de artiest om met zijn broers naar Engeland te vertrekken: 'Little Tony and his brothers' was dus geboren aan de andere kant van het Kanaal. Hun shows waren een groot succes en Little Tony besloot om een aantal jaren in Engeland te blijven. Tijdens deze jaren koesterde hij een echteliefde voor rock-'n-roll, een liefde die er nooit een zal blijken te zijn.
Zie ook: Francesca Fagnani biografie; carrière, privéleven en triviaTussen 1958 en 1960 nam hij een aanzienlijk aantal 45s op, waaronder 'Lucille', 'Johnny B.Good', 'Shake Rattle And Roll'. Sommige van zijn nummers werden gekozen als achtergrondmuziek voor films uit die jaren ('Blue monday', 'The Gangster Seeks a Wife', 'What a Rock Guy', 'The Teddy Boys of Song'). Hij keerde terug naar Italië en nam in 1961 als partner met Adriano Celentano deel aan het Sanremo Festival.Hij zong '24 mila baci' (24.000 kussen) en eindigde op de tweede plaats. In hetzelfde jaar nam hij verschillende liedjes op voor andere films. Zijn eerste explosieve opnamesucces kwam het jaar daarop (1962) met 'Il ragazzo col ciuffo' (De jongen met de topknot), waarmee hij bovenaan de hitlijsten kwam.
In 1962 stond Little Tony op de Cantagiro met het lied 'So che mi ami ancora'. Het jaar daarop werd hij tweede met 'Se insieme ad un altro ti vedrò', geschreven door Enrico Ciacci, zijn broer. Hij publiceerde 'T'amo e t'amerò', al gepresenteerd door Peppino Gagliardi, met een goede aanhang. Daarna keerde hij terug naar Sanremo met 'Quando vedrai la mia ragazza'. De triomf, de echte, kwam in 1966 toen hij op de Cantagiro eenBoem roept boem en in 1964 presenteerde hij 'Cuore matto' in Sanremo, opnieuw een verkoopexplosie (eerste in de hitlijsten, het nummer bleef twaalf weken achter elkaar op de eerste plaats staan). 'Cuore matto' maakte Little Tony bekend in andere Europese landen en in Latijns-Amerika.
Zie ook: Biografie van Gustav KlimtIn 1968 nam hij voor de vierde keer deel aan het Sanremo Festival (met "Un uomo piange solo per amore"). Uit hetzelfde jaar kwamen "Lacrime" en "La donna di picche". Daarna "Bada bambina" (1965, opnieuw in Sanremo). Daarna richtte hij "Little Records" op, zijn eigen label waarmee hij "E diceva che amava me/Nostalgia" uitbracht. 1970 kende een groot Sanremo-succes met "La spada nel cuore" (gekoppeld aanPatty Pravo).
Na die jaren 1960 die Kleine Tony In 1974 keerde hij terug naar Sanremo met 'Cavalli bianchi' en het jaar daarop bracht hij het album 'Tony sings Elvis' uit, waarin hij een eerbetoon bracht aan wat hij beschouwde als zijn mentor en gids, Elvis Presley, door verschillende van zijn klassiekers te vertolken.
In de jaren 80 vormde hij de groep 'I Robot', samen met Bobby Solo en Rosanna Fratello (de naam van de groep is een acroniem van hun initialen), die vrij succesvol was (ook in Sanremo). In de jaren 90 wijdde hij zich uitsluitend aan TV, en verscheen als muzikale gast in vele programma's op zowel RAI als Mediaset. In het seizoen 2002-2003 was hij een regelmatige gast en sidekick van Mara Venier in het programma 'DomenicaIn'.
Met Bobby Solo stond hij in 2003 weer op het podium van Ariston, als duo met het nummer 'Non si cresce mai'. In 2004 leende hij zijn stem aan Gabry Ponte's dancenummer 'Figli di Pitagora', waarna hij in 2008 weer terugkeerde naar Sanremo met 'Non finisce qui'. Hij lag ongeveer drie maanden in het ziekenhuis in de Villa Margherita kliniek in Rome, Kleine Tony overleed aan kanker op 27 mei 2013.