Biografie van Pietro Aretino
Inhoudsopgave
Biografie
Pietro Aretino werd geboren op 20 april 1492 in Arezzo. Er is weinig bekend over zijn jeugd, behalve dat Pietro de zoon was van Margherita dei Bonci, bekend als Tita, een courtisane, en Luca Del Buta, een schoenmaker. Rond zijn veertiende verhuisde hij naar Perugia, waar hij de kans kreeg om schilderkunst te studeren en later naar de plaatselijke universiteit te gaan.
In 1517, na het componeren van de 'Opera nova del Fecundissimo Giovene Pietro Pictore Aretino', verhuisde hij naar Rome: door tussenkomst van Agostino Chigi - een rijke bankier - vond hij werk bij kardinaal Giulio de' Medici en kwam hij aan het hof van paus Leo X terecht.
Zie ook: Emily Ratajkowski, biografieIn 1522 werd er een conclaaf gehouden in de Eeuwige Stad, Pietro Aretino schreef hij de zogenaamde 'Pasquinate': een van zijn vroegste werken, bestaande uit satirische gedichten geïnspireerd door de anonieme protesten gericht tegen de Curie en geplaatst op het Piazza Navona op de marmeren buste van Pasquino. Deze gedichten kostten hem echter ballingschap, ingesteld door de nieuwe paus Adrianus VI, een Vlaamse kardinaal die door Petrus de bijnaam 'de Duitse ringworm' kreeg.
Zie ook: Biografie van Humphrey BogartNadat hij in 1523 terugkeerde naar Rome dankzij de benoeming van paus Clemens VII tot paus, begon hij echter ongeduld te tonen met kerkelijke kringen en rechtbanken. Nadat hij het 'Zelfportret in een belijdende spiegel' van Parmigianino cadeau had gekregen en 'De hypocriet' had geschreven, besloot hij Rome in 1525 te verlaten, waarschijnlijk vanwege een conflict met bisschop Gianmatteo Giberti (diegeërgerd door de ongepaste schilderkunst van de komedie 'Cortigiana' en de 'Sonetti lussuriosi', had hij zelfs een huurmoordenaar ingehuurd om hem te vermoorden): hij vestigde zich vervolgens in Mantua, waar hij twee jaar doorbracht in het gezelschap van Giovanni dalle Bande Nere, voor wie hij diende.
In 1527 Pietro Aretino verhuisde hij naar Venetië, samen met de drukker Francesco Marcolini da Forlì, na de publicatie van een verzameling schandalige erotische sonnetten ('Sonetti sopra i XVI modi') die hem dwongen van omgeving te veranderen. In de lagunestad kon hij rekenen op meer vrijheid en profiteren van de opmerkelijke ontwikkeling die de drukkerij had doorgemaakt. Hier kon Pietro zichzelf eenvoudig onderhoudenschrijven, zonder een heer te hoeven bedienen.
Hij experimenteerde met verschillende literaire genres, van parodistische dialoog tot tragedie, van komedie tot ridderlijk gedicht, van epistolografie tot obscene literatuur. Hij raakte diep bevriend met Tiziano Vecellio, die hem meerdere malen portretteerde, en met Jacopo Sansovino. Hij schreef 'Cortigiana' in 1527; 'Il marescaldo' in 1533; 'Marfisa' in 1534. Hij ontmoette ook de condottiere Cesare Fregoso, terwijl deMarkies Aloisio Gonzaga gaf hem gastvrijheid in Castel Goffredo in 1536. In deze jaren componeerde hij 'Ragionamento della Nanna e della Antonia fatto a Roma sotto una ficaia' en 'Dialogo nel quale la Nanna insegna alla Pippa sua figliola', terwijl 'Orlandino' dateert uit 1540. Na 'Astolfeida' in 1540, 'Talanta' in 1542, 'Orazia' en 'Il filosofo' in 1546, Pietro Aretino stierf op 21 oktober 1556 in Venetië, waarschijnlijk aan de gevolgen van een apoplectische beroerte, mogelijk door overmatig lachen.