Biografie van Sal Da Vinci
Inhoudsopgave
Biografie
Salvatore Michael Sorrentino, ook bekend als Sal Da Vinci, werd op 7 april 1969 geboren in New York. Zijn vader, de Italiaan Mario Da Vinci, werkte eind jaren 60 als kantoorbediende in de Amerikaanse metropool, maar was ook een van de belangrijkste vertolkers van het Napolitaanse neomelodische genre.
Salvatore maakte zijn theaterdebuut met zijn vader toen hij zes was, hij zong en acteerde; later nam hij dezelfde artiestennaam aan (Da Vinci).
In 1974 maakte hij zijn muzikale debuut en nam hij het nummer 'Miracle and Christmas' van Alberto Sciotti en Tony Iglio op; het nummer, waarin hij duetteert met zijn vader, was een groot succes en het gelijknamige script werd ervan aangepast.
In 1978/79 kreeg Sal Da Vinci de kans om te proberen in de filmwereld te stappen en nam hij deel aan Alberto Sciotti's film 'Figlio mio sono innocente' met Dolores Palumbo, Carlo Taranto, Gennarino Palumbo en Giuseppe Anatrella; het jaar daarop draaide hij de film, ook van Sciotti, 'Napoli storia d'amore e di vendetta' met Paola Pitagora en Maria Fiore.
Meer dan tien jaar lang betrad Sal de podia in heel Italië en bracht hij een puur populaire vorm van entertainment op tournee: de 'sceneggiata'.
De negatieve ervaring dat twee nummers die hij samen met muzikant James Senese had opgenomen nooit op schijf zijn verschenen, een aantal 'valse beloften' aan hem en grote inspanningen die hem nooit zijn terugbetaald, hebben ertoe geleid dat hij de handdoek in de ring heeft gegooid.
In 1983 speelde hij in de muzikale film 'O motorino' en in 1986 speelde hij samen met Carlo Verdone in de film 'Troppo forte', in de rol van de 'scugnizzo' Capua.
Zijn liefde en passie voor muziek zijn niet te verbergen en, gesterkt door het succes van zijn films en beladen met de steun van degenen die echt in hem geloven, keerde Sal Da Vinci terug naar de charge: twintig jaar oud, schreef en zong hij liedjes en in 1993 werd hij getekend door Ricordi met wie hij twee cd's opnam.
In de loop der jaren keerde hij zich af van het acteren en wijdde hij zich meer aan muziek, waardoor hij in 1994 deelnam aan de tweede en laatste editie van het 'Italian Music Festival' (georganiseerd door Canale 5 om een competitief alternatief te creëren voor het Sanremo Festival). Hij werd eerste met het nummer 'Vera', dat een bestseller werd in Zuid-Amerika ('Vida mi Vida'),gezongen door een jonge Spaanse artiest, waarvan maar liefst vijf miljoen exemplaren zijn verkocht.
Het lied opende de deuren van de Italiaanse discografie voor Sal, waar hij veel succes oogstte met een album vernoemd naar het gelijknamige lied. In 1995 trad hij op in het Loreto bekken, waar hij een prachtige en ontroerende transpositie van het 'Salve Regina' in het Latijn zong voor paus Johannes Paulus II, voor 450.000 jongeren en een groot televisiepubliek.
Zie ook: Biografie van Frank SinatraIn 1998 nam ze haar derde CD op met het EMI label; een van haar video's, 'Sei divina', was een van de meest geprogrammeerde van het jaar. De videoclip trok ook de aandacht van Eros Ramazzotti, die Sal uitnodigde om deel te nemen aan de initiatieven van de Italiaanse Nationale Zangersvereniging.
Zie ook: Biografie van Giovannino GuareschiIn 1999 ontmoette hij Roberto De Simone, die hem de hoofdrol toevertrouwde in 'L''Opera buffa del Giovedì Santo', die twintig jaar na het eerste debuut weer op het toneel verscheen met Peppe en Concetta Barra als hoofdrolspelers. De voorstelling debuteerde op 12 januari 2000 in het Teatro Metastasio in Prato en speelde meer dan twee jaar lang in de meest prestigieuze Italiaanse theaters.
Op 29 september 2000 bracht MBO een single CD uit met het nummer 'Vurria saglire 'ncielo', gebaseerd op een melodisch thema van Roberto De Simone in archaïsch 18e eeuws Napolitaans; een Napolitaanse gospel met een geïnspireerde Italiaanse tekst van Maurizio Morante.
Sal Da Vinci won de Videoitalia International Award als beste performer en meest verkozen artiest in het buitenland. Na een volgend album en een donkere artistieke periode, keerde hij in 2002 terug naar de theaterseizoenen, waarbij hij ook de hoofdrol speelde in de musical 'C'era una volta Scugnizzi', van Claudio Mattone: maar liefst 600 voorstellingen waarmee hij kassakampioen werd in heel Italië, en wonde ETI Award voor Beste Musical voor het jaar 2003. Deze prijzen brengen opnieuw prestige aan de carrière van Sal, die kort daarvoor op een neergang afstevende.
Op 15 augustus 2004 stroomden meer dan 15.000 mensen naar Napels voor het traditionele Ferragosto-concert. In 2004 schreef en produceerde hij samen met Lucio Dalla en Gigi Finizio een nummer getiteld 'Napule', dat werd opgenomen in het album 'Quanti Amori' van Gigi D'Alessio.
In 2005 kwam het project 'Anime napoletane' tot leven, gevolgd door de publicatie van een cd en deelname aan een theatershow geproduceerd door Claudio en Tullio Mattone voor 'Napoliteatro'. Het jaar daarop begon hij een professionele samenwerking met komiek Alessandro Siani, voor wie hij de soundtrack van diens film 'Ti lascio perché ti amo troppo' schreef en zong. Het hoofdliedvan de soundtrack is 'Accuminciamm a' respirà', dat pas in 2007 op schijf werd gezet.
In 2008 verscheen de single 'Nnammuratè' en later dat jaar, na de zomertour, nam hij deel aan de zaterdagavondshow 'Volami nel cuore' op RaiUno, gepresenteerd door Pupo en Ernestino Schinella.
Voor het theaterseizoen 2008/2009 is hij betrokken bij de theatrale/muzikale show 'Canto per Amore' (Zingen voor Liefde), waarin hij opnieuw de hoofdrol speelt, met choreografie en regie van Gino Landi, en decorontwerp van Cappellini-Ligheri. Naast de theatershow wordt het gelijknamige album met onuitgebrachte nummers uitgebracht.
Hij stond voor het eerst op het podium van het Ariston Theater, op het Sanremo Festival 2009, om het lied 'Non riesco a farti innamorare' te presenteren: hij werd derde, achter Marco Carta en Povia.