Biografie van Renato Rascel
Inhoudsopgave
Biografie - Er was eens Rascel
Renato Rascel, alias Renato Ranucci werd in 1912 in Turijn geboren. Hij is een van de monumenten van het Italiaanse lichte theater, dat vandaag de dag helaas enigszins in de vergetelheid is geraakt. In zijn zeer lange carrière (hij overleed in 1991 in Rome) varieerde hij van avant-garde tot revue, van muzikale komedie tot televisie- en radioamusement, en bestreek hij vrijwel alle gebieden die de showbusiness kentbijna een eeuw lang bezet.
Het kan gezegd worden dat Rascel de showbusiness tot op zekere hoogte in zijn bloed had zitten, als men rekening houdt met het feit dat zijn ouders operettezangers waren. Al op jonge leeftijd bevond hij zich daarom op de planken van filodrama- en theatergezelschappen, zonder de meer 'nobele' genres te verwaarlozen, zoals het kinderkoor dat werd opgericht door de componist Don Lorenzo Perosi (een andere illusterevergeten of vergeetachtig Italië).
Zie ook: Biografie van Lucio DallaBegenadigd met een aanzienlijke menselijke touch en een overweldigende sympathie, deed hij zijn eerste belangrijke ervaringen op toen hij nog maar een tiener was. Hij speelde drums, danste de tip-tap en nam op 18-jarige leeftijd als zanger en danser deel aan het trio van de gezusters Di Fiorenza. In 1934 werd hij opgemerkt door de Schwartz en maakte hij zijn debuut als Sigismondo in 'Al Cavallino bianco' (Bij het Witte Paardje). Daarna keerde hij terug bij de gezusters Di Fiorenza, en vervolgensVanaf 1941 richtte hij zijn eigen gezelschap op, samen met Tina De Mola, toen zijn vrouw, met teksten van Nelli en Mangini, van Galdieri en tenslotte van Garinei en Giovannini.
Dankzij deze ervaringen is hij in staat om zijn eigen karakter te ontwikkelen, het karakter waaraan hij onfeilbaar herkend zal worden door het publiek. Dit is de macchietta van het zachtmoedige en verstrooide ventje, dat uit zijn doen is en bijna ongeschikt is om in de wereld te zijn. Hij bedenkt sketches en liedjes die authentieke meesterwerken zijn van het genre tijdschrift, in het gezelschap van zijn vrienden en sodalisten die zijn geblevenIn 1952 was het de beurt aan een show die een doorslaand succes zou worden en hem opnieuw bevestigde als publiekslieveling: 'Attanasio cavallo vanesio', gevolgd door 'Alvaro piuttosto corsaro', nog zo'n overweldigend succes. Dit waren shows die werden opgevoerd in een Italië dat werd gekenmerkt door hethet einde van de laatste wereldoorlog, belust op plezier en vermaak, maar zonder de bittere episodes en het sarcasme te vergeten. Rascel gaat op dezelfde weg verder en produceert titels met continuïteit, allemaal gekenmerkt door zijn verfijnde en openhartige stijl. Hier wordt hij toegejuicht in 'Tobia la candida spia' (de teksten zijn nog steeds van Garinei en Giovannini), 'Un paio d'ali' (een van zijn grootste successen inabsoluut) en in 1961 studeerde 'Enrico' met de gebruikelijke vertrouwde auteurs om de honderdste verjaardag van de eenwording van Italië te vieren. Er moet echter worden opgemerkt dat Rascells relaties met Garinei en Giovannini, afgezien van de schone schijn en de solide achting, nooit bepaald idyllisch waren.
Zie ook: Biografie van Max PezzaliWat de film betreft, begon de activiteit van Rascel in 1942 met 'Pazzo d'amore' (Gek op liefde), om in de jaren 1950 door te gaan met een reeks minder dan memorabele titels. In deze films had de acteur namelijk de neiging om slaafs de sketches en macchiettes te herhalen die hij in het theater had toegejuicht, zonder een echte inventieve inspanning en zonder rekening te houden met de eigenaardigheden van het nieuwe en andere mediumvan communicatie.
De uitzonderingen zijn "Il cappotto" (gebaseerd op Gogol), niet verrassend verfilmd onder de regie van Alberto Lattuada, of "Policarpo ufficiale di scrittura", geregisseerd door een ander heilig monster van de camera (en literatuur), Mario Soldati. Rascel's geweldige optreden als de blinde Bartimeüs in Zeffirelli's "Jezus van Nazareth" is het vermelden waard. Het was een 'cameo' gemaakt door Rascelmet een extreem dramatische en ontroerende toon zonder pathetisch te zijn.
Een curiositeit die voortkomt uit deze deelname is het feit dat in de zwembaden van Lourdes precies die scène nu is afgebeeld in een mozaïek, met als modellen de Amerikaanse acteur Powell (die Jezus was in de film), en Rascel zelf als de blinde man.
Tot slot de muzikale activiteit. We zijn geneigd te vergeten dat Rascel veel liedjes heeft geschreven, waarvan sommige met recht het populaire repertoire zijn binnengekomen en over de hele wereld zijn uitgezonden. Onder de vele titels, 'Arrivederci Roma', 'Romantica', 'Te voglio bene tanto tanto', 'È arrivata la bufera', etc.
Voor televisie speelde hij echter Courtelines 'I Boulingrin' en Ionesco's 'Delirio a due' en in 1970, weer op tv, 'The Tales of Father Brown' van Chesterton. Hij schreef ook de muziek voor de operette 'Naples au baiser de feu'. Rascel, een voorloper van de surrealistische komedie, vertegenwoordigde de nobele populaire kantvan komedie, in staat om iedereen te plezieren zonder ooit te vervallen in vulgariteit of gemakkelijk qualunquisme.